In 1949 maakte ze bij de vader van Helma (Wim Groenendaal ) voor het eerst kennis met de asperge. Het was toen nog een vrij onbekend product.
Volgens de landbouwvoorlichtingendienst, die naar Gestel kwam voor een lezing om een aantal boeren te helpen de inkomsten te verbeteren, was de teelt van asperges een middel hiertoe. In 1948 zaaide de familie Groenendaal 30 are in. Pas twee jaar later kun je dan oogsten. De klandizie van toen werd destijds vooral gevormd door de beter gesitueerden . Vroeger werden de asperges voornamelijk op de Bossche markt verkocht door de oma van Helma, nu wordt bijna alles aan huis in de boerderijwinkel verkocht. Wel is het zo dat na zes decennia de oogst per hectare zowat verdubbeld is, mede door de komst van plastic folie. Vroeger was het twee keer per dag steken, nu wordt er gemiddeld één keer per twee dagen gestoken op een aspergeveld. De oogst kan wat meer zelf gereguleerd worden.
|
|